Ik Dennis Licht, 31 jaar en dan je debuut maken op een Wereld Kampioenschap Atletiek. Ook nog eens in Beijing, het stadion waar in 2008 de Olympische Spelen hebben plaatsgevonden. In 2013 zit ik in een rolstoel. Een operatie aan beide achillespezen. Velen zouden het bijltje erbij neergegooid hebben. Het enige doel dat ik durf te stellen is de wens van de gedachten om hopelijk ooit weer een uur pijnvrij te kunnen hardlopen.
Het herstel verloopt zo voorspoedig dat de sportarts, behandelende therapeuten en de orthopedisch chirurg, spreken van een wereldrecord revalideren. Na 7 weken kan ik weer hardlopen en na de operatie heb ik geen blessure of klacht meer gehad aan mijn achillespezen. Nog mooier: ik heb geen enkele blessure meer gekend na mijn operatie. Houden zo!
Zoals mijn mentale coach zegt: ‘Dennis, wees eens eerlijk, mag je ook falen?’ Ik zei wel ja, maar ik dacht NEE.
Bijna gestopt met atletiek
In het voorjaar van 2014 durf ik zelfs weer doelen te gaan stellen. Ik denk: als ik binnen zeven weken weer kan hardlopen, dan moet ik me toch ook kunnen kwalificeren voor het EK Atletiek? Het lukt echter niet. Ik kan wel janken en dat gebeurt ook. Na afloop van mijn wedstrijd in het Belgische Heusden biggelen enorme krokodillentranen over mijn wangen. Ik kan me niet langer groot houden.
‘Ik kap ermee’, schreeuw ik tegen mijn vriendin en trainer. Alle trainingsuren, alle opofferingen, helemaal voor niets. Ik heb er genoeg van. Enkele dagen later kom ik op die impulsieve beslissing terug. Leg ik de lat niet veel te hoog? Mijn mentale coach zegt: ‘Dennis, wees eens eerlijk, mag je ook falen?’ Ik zeg wel ja, maar ik denk NEE. Ik loop een persoonlijk record op de 3000m, loop mijn 3e tijd ooit op de 5000m en loop één van mijn beste 1500 meters sinds lange tijd. Maar de batterij is al helemaal leeggelopen. Alle energie en reserves zijn opgegaan aan het revalideren.
Idealist, doemdenker en thrillseeker
Topsporters kunnen zich heel goed voor de gek houden. Zeker ik. Ik ben een dromer, een inspirator, een idealist. Ik ga altijd voor het onmogelijke, want een doelstelling die mij niet uitdaagt, brengt ook geen verandering teweeg. Ik wil altijd verandering. Ik wil groeien als persoon. Ik ben ook een ‘thrillseeker’. Altijd op zoek naar die ultieme kick. En als ik die ultieme kick ervaar, dan kan ik het van vreugde uitschreeuwen.
Maar als het slecht gaat, kan ik ook echt doemdenken en mezelf de put in praten. Dat is wie ik ben.
Voor mij is er dus vaak geen tussenweg. Het is de dood of de gladiolen. Het is alles of niets, en meer van dat soort clichés. Dat is hoe ik leef, dat is hoe ik train, dat is hoe ik race.
Ik doe iets met passie en vind dat je keihard moet werken, dat is wat ik geloof. Er is geen andere weg naar succes.
In de loop der jaren is de impulsiviteit wel minder geworden, omdat ik mezelf beter leer begrijpen, en omdat ik er op word gecoacht, maar aan de andere kant is het ook mijn kracht. Ik kan soms zo verschrikkelijk boven mijzelf uitstijgen. Heel even het gevoel dat ik vleugels heb.
Als idealist op deze wereld zie ik altijd mogelijkheden tot verbetering en wil altijd meer en beter. Ik doe iets met passie en vind dat je keihard moet werken, dat is wat ik geloof. Er is geen andere weg naar succes. Als je mij spreekt of ziet straalt het enthousiasme er vanaf. Mijn enthousiasme is tevens mijn valkuil. ‘Dennis, keep it simpel! Rust in het koppie, laat het los!’ Iets wat mijn coach, Honoré Hoedt, vaak tegen mij zegt om me wat realisme bij te brengen en te laten aarden.
Mijn trainingsmaatje Sifan Hassan, zij is voor mij een inspiratiebron.
Ik begin dit toernooi, achteraf gezien, misschien wel aan een onmogelijke taak. Starten in de eerste serie en op papier de 38ste tijd. Er gaan slechts vijftien atleten, in totaal verdeeld over twee series door. Maar zoals ik je hierboven vertelt hebt: ik ben een idealist, een dromer. Ik heb geen moment stil gestaan om maar ook een realistisch doel te stellen. Misschien komt dat wel door mijn onbevangenheid die ik heb teruggevonden dit jaar. Al maandenlang zit ik een flow en lijken bijna alle trainingen en wedstrijden vanzelf te gaan. Waarom zou ik dan niet de volgende ronde kunnen halen en nog een grote sprong kunnen maken? Onbegrensd denken noem ik dat, wat Afrikaanse lopers zo goed kunnen. Iets wat mijn trainingsmaatje Sifan Hassan ook heel goed kan. Zij is voor mij wat dat betreft een inspiratiebron.
Deze wijze woorden zijn dan ook de laatste woorden van coach Honore nét voordat ik de call-room instap. De call-room, voor de een een verschrikkelijke plek omdat je hier met alle andere atleten zit te wachten voordat je acte de présence mag geven.
Ik weet precies wat Honore daarmee bedoeld en wat mij betreft kan ie het niet vaak genoeg herhalen.
Het linkerrijtje is het strijdplan
Het hele seizoen, als ook dit WK ben ik altijd van mij eigen kracht uitgegaan. Vooraf is het raceplan bedacht, waarbij ik minimaal ‘linkerrijtje’ (top 10) in mijn eigen serie als doel centraal staat. Hopen dat dan de eindtijd snel genoeg zal zijn.
Het startschot gaat. Ik zoek mijn plek en zie na 600m al dat de tijdsnelsten zeer waarschijnlijk niet uit mijn race gaan komen. Ik ben goed in omschakelen van tactiek, dus accepteer dit snel. Daarnaast kan ik vaak vertrouwen op mijn intuitie in het maken van juiste keuzes in de race. Door een zeer wisselend tempo (een langzame ronde gevolgd door een snelle ronde) wordt de race erg zwaar. Ik voel me niet genoodzaakt om zelf kopwerk te gaan verrichten.
Alsof je denkt een overheerlijk stuk vlees zit te nuttigen, maar het een stuk smakeloos stuk Tofu blijkt te zijn.
De voorlaatste kilometer waarbij ik al enige tijd boven mijn macht loop heeft me hoogstwaarschijnlijk genekt. Ik kan lang meekomen, maar één ronde voor het einde is de batterij toch echt leeg. Ik probeer het nog wel, maar het lukt echt niet meer. Op de laatste 200m vind ik nog ergens (vraag me niet waar het vandaan komt) wat energie en kan ik er nog een klein eindsprintje uitpersen. Ik haal nog een paar atleten in, maar een 12e plaats is voor deze dag het hoogst haalbare. Kapot, maar ook gedesillusioneerd, sta ik na de finish op de baan.
Een dag waarvan ik me een andere voorstelling had gemaakt. Mijn eerste reactie is balen, boosheid en nog eens balen. Hoe klein de kans ook misschien lijkt om door te gaan naar de volgende ronde, hoe groot de uitdaging ook is.
Anticlimax
Ik heb regelmatig op Europees niveau mogen acteren, maar een Wereld Kampioenschap, dat is andere koek. Achteraf had ik verwacht dat op de één of andere manier die koek veel lekkerder zou smaken. Welnu, de koek smaakt niet beter en vult ook niet beter. Ik heb nog steeds honger, sterker nog, ik ben met een leeg gevoel achtergebleven. En zit steeds maar de vraag “was dit het nu?” in mijn hoofd. Een anticlimax zou ik het bijna willen noemen. Alsof je denkt een overheerlijk stuk vlees te nuttigen, maar het een stuk smakeloos stuk Tofu blijkt te zijn.
Ik ben niet gekomen om het vooraf al op te geven en de statistieken het eindoordeel te laten bepalen. Daar ben ik simpelweg te ambitieus voor. Ik neem dit WK mee als een onnoemlijke belangrijke ervaring. Er is niets moeilijker en dus leerzamer dan een wedstrijd waarbij je voor het oog van miljoenen mensen over de hele wereld je benen wil laten spreken. Ik zit alleen nog met één ding. Waarom heb ik zo’n leeg gevoel na de wedstrijd? De enige mogelijke verklaring die ik daarop heb is dat ik ondanks de grootte van het evenement, het indrukwekkende stadion, het enthousiaste publiek, de toenemende media-aandacht voor atletiek, weinig invloed heeft gehad op mijn concentratie. Het blijven tenslotte twaalf- en halve ronden. Niet meer niet minder… Nu genieten van de andere atleten die nog voor mooie prestaties gaan zorgen. Als ik weer in Nederland ben gaat het strijdplan gemaakt worden voor de Road to Rio!
Photocredits: Atletiekunie & Dennis Licht privé